Top-down of bottom-up aanpak?

Bij het implementeren van een data strategie hebben we de juiste balans nodig tussen de top-down en de bottom-up benadering om te proberen de voordelen van beide te hebben, waarbij we de nadelen zoveel mogelijk beperken.

We kunnen ons Plato en Aristoteles voorstellen die de ideale architectuur voor hun data infrastructuur bespreken.

Plato verkondigt het bestaan van een ideale wereld achter onze waarneming, waar we dingen herkennen omdat onze ziel ze zich herinnert, komend uit deze ideale wereld zelf.

Aristoteles beweert dat we iets herkennen omdat we gemeenschappelijke eigenschappen afleiden in verschillende maar vergelijkbare objecten in de wereld. Een top-down versus een bottom-up benadering van cognitie die we ook kunnen toepassen op data projecten.

Top-down betekent dat senior management beslist over een strategie en processen, systemen en KPI's implementeert om deze strategie op te volgen. Voordeel is om een duidelijke richting te hebben en snel te gaan, nadeel is dat verandering moeilijk is en zonder juiste uitleg veel weerstand in de organisatie kan uitlokken.

Bottom-up betekent workshops houden met mensen aan de frontlinie van het bedrijf. Met de mensen die klanten direct bedienen en hun input vragen voor de strategie en relevante KPI's. Voordeel is om draagvlak te creëren, nadeel is dat dit tijd kost, en het kan moeilijk blijken om consensus te vinden tussen de verschillende mensen betrokken bij de workshops om tot een duidelijke overkoepelende strategie te komen.

Wat zijn de voordelen en nadelen van top-down en bottom-up benaderingen die je hebt gezien in je organisatie?

Als je er één zou moeten kiezen, zou je bottom-up of top-down kiezen?